En dan heb ik het niet over wc-papier. Nee, dan heb ik het over de volgorde der prioriteiten: ik, dan ik, en daarna ik. Eerst aan mezelf denken voordat ik iets kan betekenen voor een ander.
Het spijt me niet eens. Wroeging? Amper. Last van mijn geweten? Beetje, anders zou ik er nu niet voor uitkomen. Dat maakt de schaamte over mijn egoïsme minder groot. Ik poets het weg met deze schuldbekentenis. Want ik ben niet alleen.
Mijn onrust kwam afgelopen week vooral door de beurs. Wat een klap. Toen was er de lege werkagenda. Geen inkomsten voorlopig. Tjonge jonge, hoe gaan we dit opvangen? Ik vond mezelf vooral stom omdat ik mijn aandelen niet eerder had verkocht. Ik had dinsdag aandelen Netflix willen kopen, maar dat voelde onkies. Vrijdag kocht ik twee aandelen Zoom.
Uitzitten deze crisis, sprak mijn Amerikaanse schoonvader, altijd bereid tot een goeie beurstip. Hij ziet al ruim een week zijn demente vrouw niet, opgesloten in een verzorgingstehuis. Mijn hoogbejaarde moeder zit nu ook in een lock-down. We bellen elke dag. Dat is het minste wat ik kan doen. En eigenlijk ook het meeste.
(Schoon)ouders hebben de oorlog nog meegemaakt. Zo voelt het ook, sprak mijn moeder. Ik vroeg naar het recept voor tulpenbollensoep. Ze kon erom lachen. In de groepsapp van mijn vrienden kwam het verzoek om even te stoppen met flauwe memes. Een vriendin was ernstig ziek. We hielden ons aan het verbod op grappen. Zaterdagochtend is het goddank opgeheven.
Schaamteloos egoïsme, ik ga nog even door. Niet naar het balkon lopen om met de buurt mee te klappen om 20 uur. Nee, dat is cynisme. Ook al zoiets verwerpelijks. Om het bloemenkioskje heenlopen omdat er drie klanten iets te dichtbij elkaar staan. Nee, dat is gezond verstand. Vriendelijk knikken naar de buurman die normaliter wordt genegeerd. Solidariteit in de kiem, een eerste stap.
Ik ben niet bepaald trots op mezelf. Terwijl ik beter zou moeten weten. Ik strooi met mooie woorden die een voor een kloppen, die steun bieden en ons gezamenlijk door de dag helpen. Maar wordt het niet eens tijd voor daden, vraag ik mezelf. En dan niet op Twitter of Facebook, maar werkelijk in de straat waar ik me mondjesmaat vertoon.
Opnieuw heel egoïstisch wellicht, maar ik wens mezelf beterschap.
Bij de uitgebreide editie van Tranen van liefde hoort natuurlijk een feestje. Onder het mom ‘Boek, borrel & bitterbal’ ontvang ik een vrolijk gezelschap mensen bij mij thuis. Ze kennen elkaar niet, en dus evenmin elkaars levensloop.
Ik wrijf even vergenoegd in de handen als de gasten in mijn huiskamer beleefd kennismaken en voorzichtig over zichzelf vertellen. Dit keer komen bij de boekpresentatie niet de logische genodigden, vrienden en familie, maar mannen en vrouwen die iets met mij delen. Eerst drank, dan een toespraakje.
Geen bitterballen, begin ik, maar zelfgedraaide gehaktballetjes omdat we het bitter vanmiddag buiten de deur houden. Sander en Noël spelen en zingen Autumn Leaves. Eamonn leest een gedicht voor van Baudelaire (Get Drunk). Uitgever Bram Bakker vertelt hoe het originele Tranen van liefde hem zo aangreep.
Het oorspronkelijke dagboek gaat over het jaar na de dood van Jennifer. Ik memoreer aan de voorbije negen jaar, opnieuw in dagboeknotities vervat en toegevoegd aan de herziene editie. Over liefde, vaderschap, 50 jaar worden, van baan veranderen, dagboek en hond Elsa, en over het loslaten van mijn volwassen zonen.
De wijn is toepasselijk van een Amerikaanse druif. De soep is geïnspireerd op mijn opleiding tot therapeutisch coach. De spinazietaart vormt het bewijs dat een prutser aan het fornuis toch kan uitgroeien tot keukenprins. Deviled eggs als eerbetoon aan mijn overleden echtgenote, en een publiekelijke zoen voor mijn nieuwe liefde. Er valt veel te vieren.
Het leven kent zijn hobbels, maar liefde en hoop overwinnen. Dat is de boodschap van de uitgebreide editie van Tranen van Liefde (2009-2019, Uitgeverij Water). Ik deel twee ‘eerste exemplaren’ uit. Eentje voor de gast die het meest recent zijn of haar partner heeft verloren (zeven maanden). En een boek voor de gast die het langst geleden is verweduwd (28 jaar).
Daarmee komt de aap uit de mouw. Alle uitgenodigde gasten hebben hun partner verloren. Ik wilde dat niet op voorhand vertellen, want dan zou het feestje nog voor het ontkurken van de eerste fles een beladen sfeer hebben gehad. Door het pas een uur na aanvang te onthullen, schiet iedereen in een ontspannen lach en vallen her en der kwartjes. De olifant in de kamer mag er zijn.
Of je een kwart eeuw of half jaar geleden je partner hebt verloren, in onbekend gezelschap blijft het meestal een onderwerp om te vermijden of discreet mee om te gaan. Je wilt het er niet altijd over hebben, tenzij je weet dat de ander de taal spreekt van de rouw. In mijn huiskamer is dat bepaald geen obstakel. Vreemden zijn plots bekenden van elkaar, en gaan op hun gemakkie jaren terug.
Ik noem opnieuw en ook hier de namen, opdat we ze niet vergeten: Liesbeth, Bas, Wil, Anne, Eric en Erik, Hennie, Boris, Stef, Peter, Jennifer, Otto, Derrick, Andy, Yvonne en Patrick. Blijf de naam van jouw geliefde noemen, ook in gezelschap dat geen idee heeft hoe het is om tranen van liefde te laten stromen.
Tranen van liefde, dagboek van een weduwnaar (uitgebreide editie 2009-2019), te koop bij Bol.com of rechtstreeks bij mij. Stuur een mail naar Tim.Overdiek@gmail.com
“Hier is mijn eerste exemplaar voor jou”, zegt Stine, en prompt schieten haar en mijn ogen vol. Haar nieuwe kinderboek ziet het levenslicht terwijl de tranen om de dood van haar vader nog niet eens zijn opgedroogd. Alles wat was komt ineens handig van pas.
We staan op vrijdagmiddag ergens in het Vondelpark. De hemel denkt serieus aan een plensbui, maar stelt nog even uit zodat een voorbijganger de formele overhandiging voor het nageslacht kan vastleggen. Niet in een boekwinkel, zoals aanvankelijk de bedoeling, maar gewoon even tussendoor in het park.
Een week eerder heeft Stine Jensen afscheid genomen van haar vader Niels Eilskov. Hij is onverwacht gestorven. De onheilstijding kwam op oudjaarsavond. Na een surrealistische reis door de vuurwerknacht arriveerde ze net op tijd in Denemarken om met zus Lotte zijn hand vast te houden tijdens de laatste ademtocht.
Dus stelde ze zich op 1 januari 2020 de vraag: hoe ga je om met afscheid? Het is de ondertitel van haar, door Marijke Klopmaker lieflijk geïllustreerde, kinderboek. Dat ligt op dat moment klaar om de wereld in te gaan. Stine herlas de woorden die ze zo zorgvuldig heeft gewikt en gewogen. Klopt het allemaal? Stel je voor…?
Ik had haar een tijdje geleden al meer dan gerustgesteld. Stine heeft het prachtig opgeschreven. Alles wat was vertelt kinderen over de gevoelens die er kunnen en mogen zijn na een ingrijpend verlies. Als je afscheid moet nemen van een geliefde persoon, van een dier, een plek of een situatie en daar dan verdrietig over bent.
Ik vind het boek een aanwinst. Had ik maar zoiets gehad toen mijn eigen vader overleed. Ik was 13 jaar, en ook al is Alles wat was bestemd voor een iets jongere doelgroep, ontdek ik genoeg relevante handvatten en tips die mij als puber hadden geholpen. (Als volwassenen kijken we soms ook liever naar het Jeugdjournaal dan naar Rob Trip, nietwaar?)
Opgroeien is toch al zo irritant. Er wordt van alles van je verwacht, en op elke situatie moet je als verantwoordelijk mens kunnen reageren. Blah. Beetje lastig als je vader of moeder zomaar doodgaat en je dat nog niet eerder hebt meegemaakt. Daarom zeg ik tegen Stine: “Ik hoop dat de kleine Stine in jou wat troostende tranen laat vallen op je eigen pagina’s.”
Haar boek, dat nu mijn boek is, gaat in de rugtas. We wandelen door het Vondelpark. Het is een vrolijk rondje vol herinneringen aan haar vader. Stine toont me foto’s van haar jeugd uit Oegstgeest. Wat heeft de jonge Neil Eilskov een door en door Deense kop, merk ik op. We lachen om het jaren tachtig-meisje Stine, dat met de scheiding van haar ouders toch al het nodige voor de kiezen heeft gekregen.
Haar leven zonder vader gaat nu door met het verankeren van momenten. Wat je in de rouw nodig hebt, is een houvast – symbolisch of concreet. In Alles wat was beschrijf ik hoe mijn ingedeukte trompet me ook 41 jaar later nog steeds doet denken aan de vader die me meenam naar een jazzconcert. Zijn liefde voor muziek stroomt door mijn aderen, en ook door die van mijn kinderen.
Want dat is rouw voor jong en oud. Herinneringen gaan nooit dood. Liefde kent geen uiterste houdbaarheidsdatum. Alles wat was, zal altijd blijven. Vertrouw er maar op, lieve Stine.
Alles wat was. Hoe ga je om met afscheid? van Stine Jensen is uitgegeven door Kluitman. Met illustraties van Marijke Klompmaker
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34
Mijn voornemen in 2020 is af en toe even stilstaan. Een time-out in het dagelijks leven die me helpt om niet door te jakkeren in het tempo van de buitenwereld. Door stil te staan, en dat kan net zo makkelijk tijdens een wandeling door het bos of in de tram door de stad, stap ik in mijn binnenwereld.
Daar kom ik tot rust. Ik check de innerlijke waarheid, die soms wordt gevoed door twijfels, onzekerheid, angst en andere negatieve krachten. Hoe doe ik het als vader? Hol ik mezelf voorbij in mijn praktijk? Blijf ik mezelf trouw in de liefde of beweeg ik te veel mee met de ander? Rustig maar, Tim, zeg ik dan. Rustig maar. Het is goed.
In ons boek Als de man verliest maken we regelmatig gebruik van time-outs. Wat doet de man (anders dan de vrouw) en waarom lukt dat soms niet? Wezenlijke vragen die we van context voorzien. En daarna aan de slag, beste man (en vrouw). Hoe doe jij dat? De meeste reacties die ik krijg, gaan precies hierover. Mooi om te lezen, maar wat doe ik ermee?
Op vrijdag 31 januari komen we met zijn allen bij elkaar om dieper in te gaan op de essentiële vraag: Hoe ga je als man om met tegenslag, verdriet en rouw? Opleidingen Land van Rouw organiseert een Inspiratiedag XL voor mannen én vrouwen die leven en/of werken met mannen. Als de man verliest krijgt daarmee handen en voeten.
In conferentieoord De Poort in Groesbeek neemt co-auteur en gelouterde mannencoach Wim van Lent het voortouw voor een dynamische dag vol nieuw inzicht en toepasselijke handvatten. Vakbroeders Bart Spijkerboer, Peter Asscheman en Jürgen Peeters gaan op hun eigen manier met het mannenthema aan de slag. Serieus zonder zwaarte, hier en daar een traan maar vooral een lach.
Ik doe vanzelfsprekend ook mee. Voor mij wordt de Inspiratiedag XL zo’n moment om even stil te staan. Wat heb ik geleerd van de lezingen in de voorbije maanden, en wat neem ik mee naar mijn lezingen in de komende tijd? Het leven gaat soms zo snel dat je het belangrijkste vergeet: een time-out voor jezelf.
Zie ik je in Groesbeek op 31 januari? Meer informatie vind je op de website van Land van Rouw: Inspiratiedag XL Als de man verliest.
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34
Van limerick naar ‘vergeet me niet woorden’. Van bevlogen voorlezen tot verstikt stilzwijgen. Ik neem je mee naar een heerlijk eerlijk avondje met Frits Spits in Dwingeloo.
We treden samen op tijdens het literair festival Winterzinnen. Insteek van ons tweegesprek is de taal van rouw. Frits en ik kennen niet alleen de woorden, we hebben de rouw om het overlijden van onze echtgenotes ook doorleefd. En nog steeds is het voelbaar.
We kennen elkaar goed, niet alleen als collega’s van de radio. We zijn bevriend geraakt dankzij de gedeelde passie voor het gesproken woord. Sinds anderhalf jaar, toen zijn vrouw Greetje stierf, zijn we ook intiem verknocht aan elkaars leven. Want leven doen we.
Overleven doen we evengoed. We schrijven boeken. Ik publiceerde mijn dagboek Tranen van Liefde, en recentelijk Als de man verliest. Frits kwam met Alles lijkt zoals het was, een muzikaal eerbetoon aan zijn grote liefde die hij op zijn vijftiende voor het eerst mocht zoenen. Ze waren 46 jaar getrouwd, en hebben drie zonen.
Ik voel me op het podium van Grand Café De Brink het jongetje dat zo vaak de oren spitste als Frits Spits eind jaren zeventig iedere dag ergens rond 18 uur de door luisteraars ingezonden poplimerick voorlas. Af en toe stuurde ik er eentje in. Nooit was-ie goed genoeg. Dus ‘corrigeer’ ik veertig jaar later die omissie met een toepasselijke limerick.
Beiden geworteld in het Brabantse land
Gepokt in Hilversum, gemazeld in het buitenland
Staan wij, twee mannetjes van de radio
Met ons rouw-exposé in Dwingeloo
Onthand? Misschien, maar zeker niet ontmand
Vervolgens praten we over het leven en de dood, over de woorden die we hebben gegeven aan verlies en gemis. Zo gepokt en gemazeld als we zijn in de huid van professionele radiomaker, zo broos en kwetsbaar blijken we te zijn als we voorlezen uit ons boek. Eerst krijgt Frits een brok in zijn keel. Een vermaarde radiostem valt even stil.
Het mag er allemaal zijn op deze zaterdagavond in Dwingeloo. Het overkomt mij eveneens, en dan ben ik potverdrie toch tien jaar verder. Hoe dan ook, het verbindt ons met de luisteraars in de zaal die ook hun eigen verliesverhaal kennen. Op onze uitnodiging slingeren zij woorden naar het podium. Welk woord mag op je rouwkaart niet ontbreken?
Maatje. Gekend. Vertrouwen. Gemis. Ga maar en laat los. Liefde is leven. Voorbij. Bedankt. Geen liefde is verkeerd. Leegte. En op zijn Drents: Uit de tijd gekomen.
Zoals Frits in zijn programma De Taalstaat tijd inruimt voor ‘vergeetwoorden’ die we moeten blijven koesteren, doop ik de woorden uit de zaal om tot ‘vergeet me niet-woorden’. Want blijven praten, blijven schrijven, blijven delen over de dood is de enige manier om het leven te vieren en verloren geliefden te eren.
Dat alles maakt het avondje Dwingeloo zo magisch. En alsof het niet mooi genoeg is, tracteert Frits Spits me aan het eind op zijn limerick. Een liefdevolle afsluiting van 2019 met een hoopvolle boodschap voor 2020.
Een rouwtherapeut uit het kleine Noord-Hollandse Overdiek
Beleeft tussen de kerst en nieuwjaar een cliëntenpiek
Hij weet: als een man verliest
Is het juist dan dat hij bevriest
Daarom probeert hij hem te ontdooien met toekomstmuziek
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34
En hoe is het nu met je tranen, tien jaar later? Hoe gaat het met je jongens? Vooral die laatste vraag wordt me veel gesteld. Het antwoord is te vinden in de herziene editie van Tranen van Liefde, eind januari verkrijgbaar dankzij Uitgeverij Water.
Dit weekend tik ik de laatste woorden voor het vervolg van mijn dagboek over het eerste jaar na de dood van Jennifer, mijn vrouw en moeder van onze zonen Sander en Eamonn. Tienduizend exemplaren verkocht indertijd, en op een aantal doosjes na (bij mij op zolder, 10 euro, stuur maar een mailtje) niet meer verkrijgbaar.
Het boek krijgt een nieuw leven. Da’s best een gek gevoel. Voor de herziene editie schrijf ik een extra hoofdstuk over levenslustige thema’s in de voorbije negen jaar. Liefde en verlangen, vaderschap, ouder worden, een nieuwe richting inslaan, verlies van onze hond en het opgroeien van twee kids tot jonge mannen. Er is genoeg gebeurd.
Om de toon en stijl van het oorspronkelijke boek vast te houden, schrijf ik het vervolg ook in de vorm van dagboeknotities. Ik ga terug in de tijd, en sta even stil bij belangrijke mijlpalen in ons leven waar je zo gedachteloos aan voorbij kunt gaan. Het leven dendert door, gelukkig maar. Inspiratie met terugwerkende kracht, zo noem ik bepalende momenten die je soms liever vergeet.
Want het leven wordt inderdaad achterwaarts begrepen en voorwaarts geleefd, zoals de Deense filosoof Søren Kierkegaard zei. Daar voegt de onbekende denker Tim Øverdœk aan toe: “Leef niet in het verleden. Leef nu. Lukt dat vandaag niet? Shit happens, en morgen probeer je het lekker opnieuw.”
Stilstaan bij wat was. Vanochtend heel erg vroeg deed ik dat opnieuw, dit keer bij Koop Geersing in zijn programma Waarheen Waarvoor op NH Radio. Om 7 uur op zondag naar de emotie gaan, naar de herinnering, naar de betekenis, naar de levenslessen over de dood. Er was wat extra koffie voor nodig, maar volgens mij zijn we daar aardig uitgekomen.
(Terugluisteren? Dat kan hier.)
Ik hoor mezelf dan zo praten, en moet innerlijk een beetje grinniken. Want in mijn dagboek Tranen van Liefde schrijf ik op wat ik deed als ploeterende man, vader en (door de dood verlaten) partner. Ik deed maar wat. Het was goed genoeg, ook als het behoorlijk verkeerd ging door de pijn en het verdriet. Lezers van mijn boek herkennen zich erin. Dat is de waarde van het dagboek.
Nu ik behalve gepokt en gemazeld inmiddels ook geschoold en gespecialiseerd ben als therapeutisch coach weet ik hoe veerkrachtig de mens werkelijk kan zijn. Ik zie het aan mezelf, aan mijn kinderen en elke keer merk ik hoe mannen (en vrouwen) in mijn praktijk ontdekken dat levenslust het wint van de tegenslag. Wat je ook onderuithaalt, het leven wordt toch ook weer beter.
Daarom ook besloot ik het mooie gesprek vanochtend met Koop ook met een grote glimlach. Mijn meest recente boek Als de man verliest is inderdaad heftig, maar ook hoopvol. En dat geldt ook voor Tranen van Liefde, dagboek van een weduwnaar (herziene editie 2009-2019). Hoe meedogenloos de dood ook kan zijn, het leven overwint. Altijd.
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34
Talloze voetstappen heb ik achtergelaten in het Amsterdamse Bos. Maar niet eerder is een wandeling zo sereen en ontroerend als deze middag. In een groep van negen zwijgende onbekenden, bijna zwevend door het herfstlandschap ervaar ik totale vrijheid.
Dat de natuur over magische krachten beschikt, weet ik als stadsbewoner heus wel. Soms moet je met je neus op die aardse feiten worden gedrukt. “Je ziet het pas als je het door hebt”, sprak Cruijff ooit. Deze middag helpt de Zuid-Afrikaanse wildernisgids Ian Read ons een handje. Hij speelt een uitwedstrijd.
Het is in het Amsterdamse Bos immers een tikkeltje anders dan in zijn eigen iMfolozi, waar hij doorgaans een dag of vijf met een groep lopend door de wildernis trekt. Tijdens het voorstelrondje komt om de haverklap een landend vliegtuig over. Wandelaars, fietsers en honden zeggen vrolijk gedag. Om over de dreigende wolken maar niet te spreken.
“Zet je telefoon maar even op vliegtuigmodus”, zegt Ian met zachte stem. Hoe toepasselijk, terwijl ik bijna een reusachtige en luidruchtig razende KLM-Boeing kan aanraken.
Het is een drukke dag in mijn praktijk, en tussendoor bellen, appen en mailen allerlei mensen met dringende vragen. Dus ik moet een seconde of wat nadenken over zijn verzoek voordat ik me ‘dan toch maar’ drie uur zal overgeven aan een poging tot innerlijke stilte in een rumoerige omgeving.
We lopen over paden waar ik tien jaar geleden met onze hond Elsa de eerste stappen op de kronkelige weg van rouw zette. Mijn vrouw Jennifer was net overleden, een paar dagen na de komst van Elsa uit Spanje. ’s Morgens en ’s avonds liet ik haar uit in de buurt, maar overdag vertrok ik regelmatig naar het Amsterdamse Bos waar ik kon huilen, schreeuwen, zwijgen en mezelf verliezen.
Ian Read spreekt niet veel. Wat hij zegt, is raak. Dat we gewoon eens moeten lopen zonder al te veel te denken. Als er gedachten komen, laat ze maar passeren. En weer later, dat we onze zintuigen mogen openzetten. De kwetterende vogels, het kleurrijke licht, de geur van gevallen bladeren. Samen en alleen, in de kalme cadans van het negental en in het eigen omhulsel van je openstaande lijf.
Ik kijk om me heen en voel een onbekende dimensie. Alsof ik zweef door het oranje-bruine landschap. Niets hoeft. Alleen maar je ene voet voor de andere zetten en je gewaar zijn van… Ja, van wat eigenlijk. Daar heb ik dus geen woorden voor. En dat maakt het uitstapje in vliegtuigmodus onder de Bulderbaan zo emotioneel sereen. Zelfs Schiphol is ogenschijnlijk stilgevallen.
Op weg naar mijn huis in de stad negeer ik mijn telefoon nog even in de binnenzak. Niet eerder is tijdloosheid zo betekenisvol geweest. Dat wil ik graag nog een seconde of wat kunnen vasthouden.
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34
Hardlopen lukt even niet door een hardnekkige enkelblessure. Mijn broodnodige dopamine en adrenaline haal ik nu in bovenzaaltjes en kleine theaters. ‘Lezing over mannenrouw’ staat op het affiche, maar ik kom er stiekem met een heel andere bedoeling.
Ik ga namelijk niet voorlezen, vragen beantwoorden, boekenverkopen en signeren. Nou ja, dat doe ik allemaal wel, maar het gebeurt eigenlijk een beetje tussendoor. Het zijn bijzaken. Want het mooie van een avondje Krommenie of Amersfoort is de ontmoeting. We delen onze levenservaring.
Tot mijn grote vreugde was de zaal in Voorburg en Arnhem onlangs bijna voor bijna de helft gevuld met mannen. Je weet wel, mannen die doorgaans geen trek hebben in dit soort bijeenkomsten maar door hun vrouw, zus of buurvrouw onder dwang worden meegesleurd. Kom nou maar, vent, je weet nooit of het iets voor je is.
Je zou zeggen, een boek met de titel Als de man verliest zou ‘hem’ toch moeten aanspreken. Het schrikt tegelijkertijd ook af. “Ik ben niet zo’n man”, zegt dan zo’n man, getormenteerd door verlies (van geliefde, werk of gezondheid). De buitenwereld hoeft dat niet per se te zien.
Daar gaat precies ons boek over. En ook de lezing.
Gelukkig zitten er steeds meer mannen in de zaal, tussen de vrouwen die zo graag willen weten ‘hoe zo’n man nou eigenlijk in elkaar steekt’. Daarover gaan we tijdens ‘de lezing die geen lezing is’ met elkaar in gesprek. Ik wil horen over herkenning. Ik wil praten over de verschillen. Ik wil stilstaan bij de verliezen. Ik wil zwijgen als we het soms gewoon even niet weten.
Zo’n lezing dus. Elkaar ontmoeten in verlies, gemis, worsteling. Even een moment van acceptatie. Dat we allemaal in hetzelfde bootje zitten, en dat elkaar aankijken en je niet verroeren soms het beste antwoord is op de vraag: waarom? (Of what the fuck? Afhankelijk van de situatie.) Niks lezing dus, ik wil je ontmoeten.
In de Agenda op deze site vind je de eerstvolgende ontmoetingen. Mail gerust als je wilt dat ik langskom. Twee lezingen in de nabije toekomst springen eruit. Op donderdag 21 november in Heeze, en op 31 januari in Groesbeek (waar Land van Rouw een imponerende mannendag heeft georganiseerd). Tot ziens.
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34
Gelukkig hoef ik me over deze vraag het hoofd niet meer te breken. Het moment dat Jennifer tien jaar geleden overleed, ligt alweer een paar dagen achter ons. Het hield me wel bezig, veel meer dan ik eigenlijk had gewild. Rommelig, zo voelde het.
Het was rommelig omdat er geen kant en klaar recept bestaat voor de viering, herdenking of het gewoon laten passeren van een tiende sterfdag. In ons geval is het meer dan een etmaal. Er is de dag van het ongeluk, 22 oktober. De dag dat duidelijk werd dat Jenn niet meer zou ontwaken uit haar coma (23). En de formele sterfdag, door de schouwarts bepaald op 24 oktober.
Mijn zonen en ik noemen dat jaarlijkse moment ook wel ‘ons driedaags festijn’.
Een goeie grap voor de tiende keer kregen we niet verzonnen. “Wat zou mama hebben gedaan”, vroeg ik mijn jongste. Die zei meteen: “Een feestje geven.” Goed idee, vond ik, dus prikte ik zaterdag 26 oktober voor een onvervalste Halloween Party. Die van 2009 was namelijk niet doorgegaan. Familie-omstandigheden.
‘The party that never was’ ging uiteindelijk ook in 2019 niet door. Te veel gedoe, realiseerde ik me. Begin van de maand was al een feestje geweest met de lancering van Als de man verliest, met vrienden en familie die ons drietjes op het podium hadden zien stralen. Ik had er over Jennifer gesproken. Dus de energie was een beetje laag.
Daar kwam bij dat de aanloop naar een sterfdag onvoorstelbaar veel energie wegzuigt. Dat is al tien jaar zo. Zoiets verandert vermoedelijk nooit. De bladeren verkleuren, er is meer wind en regen, meer grijs dan blauw aan de hemel, en mijn lichaam begint stilletjes te protesteren. Waartegen? Geen idee. Pure agitatie. En dan valt het kwartje. Oh ja, het is weer zo ver.
De dag zelf valt dan meestal best mee. Nou, dit keer dus niet. Overmoedig had ik dinsdag twee cliënten ingepland, en ’s avonds had ik de boeklancering van Frits Spits’ Alles lijkt zoals het was in De Kleine Komedie in het vooruitzicht. Dat was allemaal geen probleem. Integendeel, beetje afleiding met werk en plezier hoort er immers ook bij. Lastiger waren de momenten tussendoor.
De kleine momenten. De minieme gedachten. De subtiele emoties. De herinneringetjes.
Dus een extra knuffel voor de jongste op weg naar school. Stokbroodje halen en ontbijt gaan maken bij de oudste. ‘s Middags halfuurtje alles uit, kaarsjes aan en mediteren bij haar foto. Plotse tranen, zomaar. En dan op het allerlaatste moment aansluiten bij de jongens die spontaan besloten om bloemen te leggen bij de plek waar het exact tien jaar eerder allemaal was opgehouden.
Daarna was het ‘smooth sailing’. Geen noemenswaardige opluchting, geen steen in de maag. Dit is wat het is. Tien jaar. Hoe dat is? Als ik omkijk, dan is het voorbij gevlogen, soms met tergende traagheid. In ieder geval hebben we geleefd. We hebben vol geleefd, inclusief de rouw die bij dat leven hoort. Af en toe een tikkeltje rommelig.
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34
Ons boek Als de man verliest is de wereld in. Op de lancering in Pakhuis de Zwijger sprak ik over de vitale levenslijn: de band tussen vader en zoon.
“Dingen doen. Daar was hij goed in. Dingen doen. Hier zie je mijn vader op een zondagavond met mij zo’n ding doen. Vader en zoon, hij en ik, bouwen een radio in een jampotje. Het is laat, en ik moet naar bed. Ik heb mijn pyjama al aan. Tim moet naar bed, zegt mijn moeder. Hij moet morgenvroeg naar school. Nee, zegt mijn vader, koppig als ie was, eerst de radio. En dus gingen we door, met het doen van ons ding. Vader en zoon.
De meeste verhalen die we hier vanavond hebben gehoord, gaan telkens weer over vaders en zonen. Natuurlijk kunnen we niet zonder de moeders. Als de man verliest heeft er zelfs een heel hoofdstuk over. Onze moeders, heet dat hoofdstuk. Het telt maar liefst 5 pagina’s. We eren onze moeders, maar we eren in dit boek vooral de man.
De man in alle soorten en maten, in alle kracht en kwetsbaarheid. Als ik denk aan de tien mannen die uitgebreid hun verhaal hebben gedaan, dan denk ik aan hun openhartigheid. Hun eerlijkheid om er niet omheen te draaien. Elke man vindt zijn eigen manier, zijn eigen strategie of zijn eigen trucje om zich staande te houden in de schaduw en in het licht van zijn vader.
Neem Humberto Tan, die twee broers heeft verloren. Humberto heeft niet veel op met zijn afwezige vader. Humberto is vooral de zoon van zijn moeder. Die heeft hem opgevoed, niet zijn vader. Humberto zegt in het boek: Ik ben 80 procent mijn moeder, en 20 procent mijn vader. Toch heeft hij zijn kinderen kennis laten maken met hun opa in Suriname. Dat dan weer wel.
Adri van der Heijden fantaseerde als kind dat hij zijn vader, met zijn zatte kloten, van de trap zou willen duwen. Toen zijn vader vele jaren later doodging, waren er bij de schrijver geen emoties. Nou ja, twee taaie tranen op de crematie. In het boek vertelt Adri van der Heijden hoe zijn eigen zoon, Tonio, dol was op zijn opa. Een symbiose, die jonge en die ouwe. Alsof Tonio iets goeds had ontdekt aan Adri’s verguisde vader. Dus toch.
Douwe Bob kreeg als klein jochie van zijn vader te horen: Douwe, jij gaat nu lopen en kijkt niet om. Jij gaat lopen en jij ziet mij nooit meer terug. Douwe gaat lopen, tranen over de wangen. Maar hij kijkt niet om. Tien minuten later komt vader Simon lachend langsfietsen. Waarom? Kijken of hij zijn zoon kon vertrouwen. In dit boek vertelt Douwe Bob ook hoeveel hij van zijn vader houdt. Ondanks.
Nou klinkt het alsof die vaders niet deugen. Maar zo is het niet. Nee, Wim en ik hebben in dit boek bewust geen oordeel. Wel verklaringen. Duiding en begrip. Maar geen oordeel. We doen wat we kunnen. Vaders en zonen. Natuurlijk, we kunnen vloeken op onze vaders. We kunnen met ze vechten. We kunnen van ze houden, we kunnen ze haten. We kunnen ze vastpakken. En weer loslaten. We kunnen zelfs na hun dood blijven roepen: papa, waar ben je? Hier ben ik, papa. Papa, zie je me?
Vooral kunnen we van ze leren. En zij van ons. We kunnen leren van hun onmacht. Omdat vaders het vaak niet hebben geleerd van hun vaders. En die op hun beurt niet van hun vaders. Dat onnodige vermannen. Dat pijnlijke isolement. Dat eigenwijze zwijgen. Dat ontkennen van gevoel. En dat, precies dat, houdt hier vanavond op.
Vanavond begint met dit boek een nieuw hoofdstuk in het leven van vaders en zonen. Komend jaar is het jaar van de man. Dat is onze hoop. Dat is onze missie. Dat is waarom wij het doen. Als man. Met de vrouw.
En hoe? Heel simpel. Denk eens aan een man. Denk eens aan zo’n man. Ik geef jullie tien seconden. Wie is hij? Is het je partner, je vader, je zoon, je broer, je vriend, je baas. Misschien ben je het zelf wel. (Stilte) Iemand in gedachten? Morgen ga jij aan die man vragen: Wat is er nou voor jou zo moeilijk als man? Of morgen ga jij als man zeggen tegen een vrouw: Weet je wat er nou zo moeilijk is als man? En vraag je naar of vertel je over je gevoel. Da’s alles. En voor 22 euro kun je hierin lezen hoe dat moet. En waarom.
Het radiootje. In de jampot. Het ding deed het. Ver na bedtijd op die zondagavond klonk er een krakerige stem uit de radio die mijn vader en ik hadden gemaakt. Pa is al 41 jaar dood. Wat zou het tof zijn als we nu op een of andere manier een radiolijntje konden leggen tussen hier en daar. Een minuutje. Niet langer. Desnoods een half minuutje.
Pa, hoor je me? Pa?
Ja, zoon.
Hey pa, eerst effe dit: Is Jennifer daar ook?
Ja, zoon, die is hier ook.
Oh mag ik haar dan eerst even spreken?
Nee, zoon, dat gaat niet. Jennifer staat ergens te dansen.
Oh okay. Hey pa?
Ja, zoon?
Het gaat goed hier, pa.
Goed zo, zoon.
Dag pa.
Dag zoon.
Meer niet. Over en uit.”
(Uitgesproken op vrijdagavond 4 oktober 2019 in Pakhuis de Zwijger)
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34