Uncategorized

Category Archive Uncategorized

Zwijgende vaders: nieuw boek in aantocht

Na 3,5 jaar speuren vind ik het welletjes. Na vele reizen door Nederland, naar Duitsland, duiken in archieven, spreken met tientallen betrokkenen, dikke en dunne boeken lezen en vooral allerlei lijntjes met elkaar verbinden is nu ook het schrijven achter de rug. ‘Zwijgende vaders, het onbekende verhaal van de dwangarbeid’, ligt eind maart in de winkel.

Het begon met die ene foto. Mijn vader Paul in ‘het kamp in Duitsland’, zoals hij dat zelf verwoordde. Daarmee was ook alles gezegd. Hij zit geknield (voor de kijker) rechts vooraan. Keurig gekleed, net als de rest. Niemand in ons gezin wist waar het was, wie de mannen op de foto waren, of wat ze aan het doen waren. Het zag er best gezellig uit, en dat stelde me niet bepaald gerust toen ik ergens in 2020 besloot om het voor eens en altijd uit te zoeken.

Had hij niet kunnen onderduiken? Was hij vrijwillig naar nazi-Duitsland gegaan? Had hij misschien wel sympathie voor de bezetter? Allemaal morele vragen die ik in mijn achterhoofd meedroeg bij het uitzoeken van de simpele vraag: Pa, wat is er gebeurd?

Ik weet nu wat er gebeurd is. Ik weet om wie het gaat. Ik weet wat die mannen hebben meegemaakt. Het is een lange, emotionele reis geweest waarin de verschrikkingen van de oorlog voortdurend voelbaar waren. Maar waarin ook de onderlinge kameraadschap werd gevierd, soms verguisd want oorlog betekent vooral overleven. Het is zo lang geleden, wie zit er nog op al die verhalen te wachten, heb ik mezelf regelmatig afgevraagd.

Voor meer informatie, zie mijn nieuwe website: zwijgendevaders.nl

De mannen zelf zijn, op een handjevol na, allemaal dood. Maar de kinderen en kleinkinderen hebben nog steeds die vraag. Waarom heb je er altijd over gezwegen? De mannen hadden hun redenen. In het boek breek ik een lans voor deze jonge kerels, en heb ik geprobeerd mijn vader te vinden die overleed toen ik dertien jaar oud was. Ik ben trots op mijn boek, en trots op mijn pa en zijn maten. Of hiermee mijn zoektocht voltooid is? Lees het binnenkort zelf maar.

Geïnteresseerd in een lezing over dit boek en onderwerp? Stuur me een mail: tim.overdiek@gmail.com

Banjeren door de Bijenkorf

Voor de aanschaf van een kostuum had ik twintig minuten uitgetrokken. Leek me ruim voldoende. Kink in de kabel bleek een jongeman naast me in het pashokje, die maar niet kon kiezen tussen broekmaat 46 en 48 van hetzelfde pak. Ik had 48 nodig, hij had het enige exemplaar in de winkel. Even geduld, meneer Overdiek.

Dus ging ik met mijn lief wat banjeren door de Bijenkorf. We kochten een nieuwe zonnebril, een tube huidcrème en verlieten na drie kwartier mét passend pak de winkel op de Dam. Mondkapje op en de metro in. We doen het veilig waar nodig en wenselijk. Sinds corona regeert ons gezond verstand, aan ons lijf geen waanzinnige polonaise.

Dat was vrijdagmiddag. ’s Avonds gingen we voor het eerst weer naar de Stadsschouwburg. We volgden de strenge en heldere regels en voelden ons veilig op rij 13. Een bijzondere plek, omdat ik hier begin maart naar alle waarschijnlijkheid besmet raakte met het virus. Het Boekenbal was een tjokvol en alom aflebberend evenement geweest.

Op 16 maart voelde ik me niet fit. Geen corona dacht ik, want hoest noch koorts. Na anderhalve week was ‘het griepje’ voorbij. Eind mei liet ik mijn bloed testen op antistoffen, en jawel, ik had wel degelijk een ‘corona-infectie’ doorgemaakt. Mooi, want de klachten waren zeer mild geweest. In mijn praktijk bleef ik superstreng de RIVM-richtlijnen volgen.

Dinsdagavond kwam er nieuws over de Bijenkorf. Tien medewerkers zijn besmet, de deuren gaan dicht, het personeel in quarantaine en bezoekers krijgen het dringend advies om zich te laten testen. Laat ik nou net die middag een kortstondig, stom kuchje hebben. Amper verontrustend, maar in combinatie met Rutte die avond genoeg om onze verantwoordelijkheid te nemen. Een en een is twee, en woensdagmiddag sloten we met de auto aan in de rij voor een corona-test.

Nu heb ik 48 uur de tijd om mezelf af te vragen of ik ergens iets verkeerds heb gedaan. In de Bijenkorf hielden we afstand, maar wilde de verkoopster toch even aan de mouwen pulken. Het personeel droeg die dag voor het eerst een mondkapje. Kennelijk was bekend dat eerder die maand collega’s besmet naar hun werk waren gekomen. Foute boel daar, zeg ik nu.

Ik erger me rot aan de grote groepen jongeren die opeengepakt in het Vondelpark zitten of in bootjes over de Amstel varen. Ben ik roomser dan de paus? Nee, maar het scheelt niet veel. Mijn laatste handdruk, per abuis met Joris Luyendijk, dateert van zaterdag 14 maart. Sindsdien mijd ik ieder onnodig fysiek contact en houd ik voldoende afstand.

Met een enkele knuffel heb ik de voorbije vijf maanden wel gezondigd. Af en toe een omhelzing in mijn direkte familie (5 personen), eenmalig in de vriendenkring (3 personen) en functioneel met voortdurende ontsmetting van de handen tijdens een training (3 personen). In mijn praktijk maak ik voor en na iedere cliënt alles schoon en houden we afstand. Bijna perfect, vind ik. Zeg me als het niet zo is.

Kun je voor de tweede keer corona krijgen, googel ik. Dit schrijft het RIVM: “Het is niet zeker of iemand een tweede keer COVID-19 kan krijgen. Er is twijfel over of mensen met milde klachten wel voldoende afweer opbouwen tegen het nieuwe coronavirus. Mensen die slechts milde klachten hebben, ontwikkelen minder antistoffen en kunnen mogelijk nog eens besmet raken en/of het virus overdragen. Dat wordt op dit moment onderzocht. Op basis van de laatste inzichten wordt het Nederlandse beleid steeds aangepast.”

De uitslag van mijn test krijg ik voor vrijdag 13 uur. Tot dan blijf ik thuis en steek ik een kaarsje op voor een negatief resultaat. Eigenlijk verwacht ik niks anders, maar ja. Vrijdagavond zijn we met een zeer select gezelschap in een coronaveilig kasteeltje bij het huwelijk van twee dierbare vrienden. Lukt het niet, dan is dat maar zo. Het blijven uitzonderlijke tijden. Desnoods ga ik gekostumeerd met een glas champagne thuis op mijn balkon staan. Want een prachtig pak is het. En het zit als gegoten.

(UPDATE: Negatief, geen corona. Lesson learned: laat je testen, ook bij twijfel.)

Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34

Bevrijdingsdag-recept: Brokjes

Mijn pa kon niet koken. Nou ja, welgeteld één gerecht kon hij bereiden als geen ander. Brokjes. Een feestmaal voor mij en mijn vier broers. Oud brood en veel zout, opbakken in een pan zonder boter. (Let op: tijdig van het vuur halen!)

Geleerd als dwangarbeider in een Duits werkkamp ergens in de jaren veertig. Over brokjes kon Paul Overdiek (1923-1978) in geuren en kleuren vertellen. Verder sprak hij amper over de oorlog. Hooguit wat flarden over kameraadschap in heftige tijden en een paar dagen eenzame opsluiting in een bunker. Meer niet. Het trauma bleef zijn werk doen. We vroegen er om die reden ook niet naar. Geen heroïsche verhalen, brokjes brachten ons het dichtst bij zijn oorlogstijd.

Zojuist gooide ik drie sneetjes brood in blokjes in de pan. Een feestelijk snackje tussendoor op deze vijfde mei. Meer over brokjes en mijn vader in deze video, onderdeel van een CODA-serie verhalen van schrijvers over vrijheid.

Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34

Zoek de verschillen (m/v)

De man verliest kansloos in de boekenkast van het boeddhistisch centrum Savita in het Duitse Winterberg. Ik begin niet eens met tellen. In een oogwenk zie je dat er veel meer boeken zijn over Vrouw dan over Man. Tijd voor een heimelijke missie.

Ik ben een dag of vijf in het Sauerland neergestreken om me door Jan Geurtz (een man!) te laten bekwamen in de diverse meditatietechnieken. Het uitstapje is vooral een cadeautje aan mezelf na de hectische lancering van Als de man verliest en een overweldigende toestroom van nieuwe cliënten.

Er is veel vrije tijd tussen de sessie in de ochtend en avond. Ik werk aan de herziene uitgave van Tranen van Liefde, die begin volgend jaar verschijnt (nieuws!). Omdat het dagen regent, struin ik door het ietwat bedaagde complex van Savita en ontdek in de bibliotheek de ernstige omissie op boekenvlak. Vijf schamele boekjes over de man. Vijf. De vrouwen hebben een lange rij. Zijn we echt zo verschillend?

Mijn eerste aanvechting is om bij de receptie een bijdehante opmerking te maken. Dat schijnt iets te veel ego te zijn, heb ik inmiddels van Jan Geurtz geleerd. Niet doen, laat los. Dus duik ik de regen in en stiefel richting parkeerterrein. In mijn kofferbak heb ik een paar doosjes met boeken. Ik signeer mijn beide boeken en geef ze een mooi plekje. Heel stiekem, zonder iets te zeggen.

Dat zal ze leren, de man en de vrouw.

Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34

Last en lust van je achternaam

We zaten vlak voor de uitgetelde datum, hadden twee potentiële voornamen, toen we over de achternaam van onze aanstaande zoon kwamen te spreken. Waarom Overdiek? Waarom geen Nolan? We waren het snel eens.

to be or not to be

Geen Overdiek, en ik was zelf de meest hartstochtelijke pleitbezorger. Wonend in New York werd mijn onuitsprekelijke achternaam dagelijks verbasterd. Overdick. Overdeep. Overzier. Overdyke. Dat ging ik onze zoon niet aandoen, toen nog in de veronderstelling dat we nooit meer naar Nederland zouden terugkeren.

Nolan dus, met nog twee argumenten. Onze zoon zou het eerste kleinkind zijn aan de Nolan-kant, en daarmee stamhouder. Dat was geinige bijvangst. Maar nog belangrijker, waarom per se de naam van de vader en niet van de moeder? Door de achternaam van de moeder door te geven, maakten we een emancipatoir puntje.

Er kwamen vragen, vooral uit Nederland. Of ik er geen probleem mee had dat mijn achternaam zou ophouden te bestaan. Konden we niet de achternaam van Jennifer als tweede naam inzetten? Grappig, dat onbegrip. Ik houd wel van ontregelende acties, zeker als het ingaat tegen de opvatting ‘dat het nu eenmaal zo is en ook zo moet blijven’.

Zo’n feministische verzetsdaad was het trouwens niet in 1997. In Amerika was het vooral handig, in Engeland later ook, en vanaf 2008 in Nederland niet minder ingewikkeld. De namen zijn prachtig. Sander Paul Nolan en Eamonn James Nolan. Paul is de naam van mijn vader, James die van Jennifers vader. Hun leven, hun naam. De jongens zijn niet van mij.

Het hele proces van naamgeving draaide vanochtend als een korte speelfilm door mijn geheugen, toen ik het nieuws hoorde dat D66 het mogelijk wil maken dat nieuwgeborenen de naam van beide ouders moet kunnen dragen. Prima initiatief, elke vrijheid om je kind te vernoemen is meegenomen.

Met terugwerkende kracht heeft de achternaam Nolan voor mij een extra waardevolle betekenis gekregen. Nu hun moeder is overleden, vind ik het dierbaar dat Sander en Eamonn Nolan dagelijks voelen van wie ze afstammen, uit wie ze zijn gekomen en wie tot aan hun dood met ze meereist. What’s in a name? Meer dan je (be)denkt.