En toen kwamen de felicitaties. De digitale ceremoniemeester van LinkedIn en Facebook had jullie erop gewezen dat Tim Overdiek Counseling precies een jaar bestond. Dus feliciteer Tim, was het bevel. Jeetje, dacht ik. Een jaar. Het verwarde me.
Vier mannen, zeventien vrouwen. “Wie van jullie is hier vrijwillig”, vraag ik aan de mannen. “Ik ben meegesleurd”, grijnst er eentje. De toon is gezet voor een gezellige zondagsbabbel over leven en dood.
Met een boek op schoot begin ik aan Duitsland-Nederland. Als het niks wordt, kan ik altijd gaan lezen en met een half oog de wedstrijd in de gaten houden. In de negende minuut is het raak voor Duitsland. Okay dan, ik open Maak je Comeback van Hans van Breukelen.
Vanaf mijn Amsterdamse sofa reis ik een middagje op en neer naar New York. Daar gaat Esther Perel mij haarfijn uitleggen wie ik kan, mag en zou moeten zijn als man. Het is een opwarmertje voor 2019, dat zij heeft uitgeroepen tot het Jaar van de Man. Doen jullie mee? Ik wel.
Femke houdt van borrelnootjes, preekte ze. Ze houdt van fietsen door de stad, van haar kinderen en van Eberhard. Liefde kent geen voltooid verleden tijd als de dood roet door het eten gooit. Rake woorden strooide ze zondagmiddag door een afgeladen Singelkerk.
Elsa’s wandelriem ligt nog steeds achter in de auto, en daar blijft-ie ook. Onze hond is nu meer dan een jaar dood, maar de tastbare herinnering aan de vele wandelingen is niet langer pijnlijk. Wel vrolijk makend. Noem het een rouwritueeltje.
We kennen elkaar van haver tot gort, en toch ook weer niet. We weten precies wat de een gaat doen na net dat ene biertje te veel. We zijn het soms zwaar met elkaar oneens, en toch lachen we de geschillen weg. Bij elkaar in de buurt voelen we ons echte mannen, en laten ons daarmee niet per se echt zien.
Ik val met de neus in de boter. Vlak voor elven betreed ik de parkeerplaats van het hospice en sta oog in oog met een lijkwagen. De dood is hier natuurlijk een open deur, maar qua rondleiding is mijn timing voortreffelijk.
Man aan de lijn. Goed gesprek, hij vraagt hoe het met mij en mijn zonen gaat. Ik vertel en laat me daarna bijpraten over zijn werkzame leven. Mooi, denk ik dan, en brei een eind aan de conversatie. We hangen op. Meteen denk ik: wat ben ik een ongelofelijke oetlul.
Heel wat boeken over rouw, verlies en liefde vullen mijn boekenkast. Maar dit boekje, want nog geen honderd pagina’s met veel wit, blaast alle eerdere levensliteratuur de huiskamer uit. Bloedstollend, al op de eerste pagina.